KapaL-kapal menangkap

December 1957: ms Camphuys onderweg van Molukken naar Surbaya met aanboord een TNI detachement dat werd afgelost en op huis –Java- afging. Het schip was afgeladen vol met militairen, de lagere rangen op de dekken als dekpassagiers en de officieren en onderofficieren in de hutten 1e en 2e klas. In de dienstgangen en op de dekken struikelde je over de meest vreemd soortige “krijgsbuit” waaronder papagaaien, kakatoes, schildpadden, fietsen, prauwtjes en een wonderlijke verzameling dozen, kratten, zakken etc.
De salon had wel veel weg van een militaire messroom. Eigenlijk was het best wel gezellig want heel veel TNI officieren waren toen afkomstig van het KNIL of hadden hun opleiding in Breda genoten en spraken nog vlot Nederlands, we zaten nooit om een praatje verlegen. De hoge druk zat zomaar met een of meerdere generaals en kolonels aan tafel. Alles verliep naar wens: het weer was goed, de 8 cilinder Werkspoor draaide als een naaimachine, de Stork hulpmotoren gaven ook geen reden tot zorg, eigenlijk kon het niet beter.

Ineens veranderde de situatie, er kwam er een telegram van het hoofdkantoor met de code “wai“. De gezagvoerder moest dan een gesloten envelop openen waarvan de inhoud er op neerkwam kwam: zo snel mogelijk opstomen naar Singapore of een andere dichtstbijzijnde buitenlandse haven.
De Camphuys zat als troepenschip vol met militairen en we vermoedden dat de Singaporese regering niet zat te wachten op een groot contingent Indonesische soldaten. Die keuze viel al snel af.

Na overleg met de TNI commandanten werd besloten om te proberen het detachement op Bali af te zetten. Het gesprek met de gouverneur van Bali leverde helemaal niets op, die zat ook niet te wachten op enkele honderden javaanse militairen. Vaar maar door naar Surabaya was zijn boodschap.

Ondertussen was de TNI leiding aanboord ingelicht over de naasting van Nederlandse eigendommen en veranderde de stemming:op de brug een gewapende militair en op het bovenbordes van de machinekamer stond er ook een.
Er zat niet anders op dan door te varen naar Surabaya. Na aankomst verdwenen de militairen en werd er afscheid genomen van de legerleiding die ons nog bedankten voor de “gezellige” reis etc. Voor ons officieren begon toen een periode van afwachten: wat gaat er met ons en met de schepen gebeuren. De ouderen onder ons die de oorlog hadden meegemaakt of in een jappenkamp hadden gezeten waren er niet zo gerust op dat het goed zou aflopen als je de bersiap periode nog vrij vers in het geheugen had. Gelukkig is onze veiligheid nooit een problem geweest. We hielden de machineinstallatie gereed voor gebruik want je wist maar nooit, hoewel we van de “ wal “hadden gehoord dat ontsnappen - dat zeker binnen de mogelijkheden lag - niet volgens de wens van het hoofdkantoor was.

De Indonesische marine beschikte toen naar wij dachten niet over snelle schepen die ook nog stand by moesten liggen, Surabaya was tenslotte marine haven gebleven. De kans om snel buitengaats te raken voordat er actie van de ALRI kwam, was erg groot en de R-boten konden zeker zo’n 14 mijl lopen. Door het vervelende niets doen kwamen er steeds meer gewaagde plannen ter sprake maar strandden op de wens van het hoofdkantoor “blijf waar je bent”. Onze tijd werd doorgebracht met het maken van inventarislijsten t. b. v eventuele claims bij Lloyd’s en het plegen van noodzakelijk onderhoud. De Indonesische bemanning was nog steeds aanboord en de ravitaillering verliep naar wens. Ik kan me niet herinneren dat we tekorten hadden aan voedsel etc. Eindelijk na 3 maanden kwam het bericht dat na onderhandelingen tussen Lloyd’s en het Indonesische gouvernement de schepen werden vrijgegeven en binnen enkele dagen moesten vertrekken maar zonder Indonesiers.
Toen de Indonesische bemanning van boord moest - het ging niet altijd vrijwillig, soms moest de politie of militairen eraan te pas komen - bleek dat een drama: anak-anak kapal die al van vader op zoon bij de KPM hadden gevaren zagen hun baan verloren gaan, hun pensioen in rook op gaan en gingen met lood in de schoenen van boord. Een droevige stoet die niets van de hogere politiek begreep waarvan ze slachtoffer waren.

Voor ons brak de tijd aan om de vloot gereed te maken voor vertrek. Voor de stoomschepen - waarvan een behoorlijk aantal nog kolengestookt - was geen voldoende bemanning om de ketels op druk te houden. Een volgende beslissing was dat de motorschepen de kolenstokers moesten slepen. De Camphuys viel de eer te beurt het ss Valentijn- mijn eerste schip als leerling- te mogen slepen.
De motorschepen kregen elk een aantal walslurpen toegewezen die samen met de beschikbare stuurlieden en wtks werden ingedeeld over de noodzakelijk taken: de kombuis werd gerund door walpersoneel, de wtks kregen een roertorn toebedeeld, de uitkijken waren weer walmensen. Met zo ‘n ratjetoe aan bemanning ging het wonderwel goed en werd na een paar dagen Singapore bereikt en konden we zonder schade of verliezen op de rede ten anker gaan. Mijn eerste wacht achter het stuurwiel was er een van ervaring op doen want volgens de dienstdoende stuurman leek het kielzog wel een kurkentrekker. Het duurde even voor je het gevoel kreeg wat het schip deed na een ruk aan het stuurwiel. Je deed zo al wat sleepervaring op die later van pas kwam toen de Plancius voor haar laastste reis naar Hong Kong gesleept moest worden.

Eigenlijk een voorspel voor de Marof van tegenwoordig, zouden we veel meer hebben moeten doen: bij elkaar in de keuken kijken dan was er mogelijk meer waardering voor elkaars beroep geweest In 1991 hebben mijn vrouw en ik een rondreis gemaakt door de Grote Oost -Molukken en Irian Barat - enkele trajecten hebben we met de Pelni gemaakt Priok – Ambon a/b km Rinjani en Hollandia- Menado. a/b km Umsini.
Het deed me genoegen te ervaren dat veel oud KPM onderofficieren en bemanningsleden bij de Pelni terecht zijn gekomen, veel zaken waaronder namen van onderdelen etc zijn uit ons KPM verleden over genomen. Maar ook bij die voormalige KPMers was al iets van nostalgie te merken. Vroeger was het toch beter vonden ze.
In 2004 heb ik in Sorong de aankomst en vertrek van een van de Pelni lijnschepen – km Dobonsolo --gade geslagen er was niet veel veranderd, de ongeregelde chaos van debarkerende passagiers, de embarkerende passagiers . de koelies met barang op het hoofd en onbarmhartige zon die vrijwel loodrecht op de krioelende mensenmassa scheen, de warongs op de kade die hapjes en dranken verkochten, de geur van de kretek sigaretten, het was weer even net als toen.

Met enkele Pelni officieren heb ik nog lang contact onderhouden waaronder met een hwkt die zelfs gouaches van de schepen waarop ik gevaren heb heeft gemaakt en op gestuurd.

Ik ben blij dat we de reizen door Indonesia hebben gemaakt toen er nog iets was blijven hangen van tempo doeloe.

KM kapal motor motorschip
Anak kapal scheepsgezel
Tangkap, menanangkap vastzetten arresteren
TNI Tentara Nasional Indonesia Indonesische leger
Alri Angkatan laut Rep Indonesia Indonesische marine
Kretek kruidnagel
Bersiap Wees bereid(naam van revolutionaire terreurorganisatie)

I. S. Schaafsma