Sommige kapiteins hielden er hobby’s op na : er waren er die van lekker en veel eten
hielden en daarom dagelijks de keukens controleerden en van de gerechten proefden.
Anderen hadden een andere tak van sport regelmatig en veel drinken onder het motto Bols,
elke dag een glaasje ; Bokma neem er twee.
Er waren er ook die fotograferen als hobby hadden en met een Rolleiflex in de weer waren.
Tussen haakjes waar zijn al die albums - die er mogelijk zijn geweest - gebleven.?
Ook andere hobby’s kwamen voor zoals walvis spotten ,postzegels verzamelen .Het kwam
ook voor dat een kapitein probeerde van een KPM -stomer een marineschip te maken
compleet met marine reserve vlag en de eis alleen aan dek te verschijnen in compleet
uniform met pet .
Een ongezonde bezigheid werd uitgeoefend door de verstokte rokers ,die er soms een
tinnetje- 50 stuks - per dag doorheen stookten en continue een blauwe walm rond zich
meedroegen en zich al hoestend en kuchend door de dag werkten.
De hobby waar dit verhaaltje overgaat was die van een Ouwe die verzot was op bridge , ja
ook dat kwam voor.
Op de wat kleinere schepen was het vaak moeilijk om de 4 personen bij elkaar te krijgen om
te kunnen bridgen. De gebruikelijke setting bij ons aanboord was kapitein, eerste stuurman ,
hwtk en tweede wtk.
Er werd gebridged in de zithut van de Ouwe die voldoende ruimte en meubilair had
waaronder een hoge vrijstaande vierkante tafel , dus uitermate geschikt om te bridgen.
Als we aan een lange trip begonnen waren - zoals van Zuid-Oost-Azië naar Afrika waar je
gedurende lange tijd op zee zat – was er volop gelegenheid om te bridgen. Ik was tweede
wtk en liep de platvoetwacht dus van 16.00 – 20.00 uur en was “veroordeeld” om als vierde
man te fungeren.
Het werd je als nieuwe wtk – net aanboord - bij de kennismaking met de gezagvoerder
gevraagd: Heb je verstand van bridge ?Nee? Nou dan zullen daar wat aan moeten doen, hier
heb je alvast een boekje over de regels van bridge - ik meen geschreven door ene Culbertson
- vergeet niet het boekje door te nemen.
De start van het spelletje bridge ging meestal als volgt : Na de wacht te hebben
overgedragen aan de 4de wtk kon ik naar boven : mandiën en het avondeten nuttigen.
Maar halverwege de nasi goreng kwam er al een leerling met de boodschap of ik al zover
was want ze - de Ouwe, de Baas en de Chief - zaten al te wachten. De kaarten geschut en
gecoupeerd. Meestal zaten we rond half negen aan de bridgetafel en konden de spellen
beginnen. Je moest wel zo snel mogelijk vertrouwd raken met het bridge jargon: slem, down,
kwetsbaar, de puntentelling etc. vandaar het boekje.
Eigenlijk was dat bridgen geen probleem maar het nare was dat de Ouwe van geen
ophouden wist. De eerste stuurman en ik zagen onze nachtrust steeds korter worden want
om 03.45 werd je er weer gepord voor de dagwacht ; telkens als er een robber gespeeld
was, werd er opnieuw gedeeld. Het spel moest door want er stond vaak wel een kant
kwetsbaar en er moest toch punten gescoord worden.
Op mijn reactie van, ” dit is het laatste potje”, ging de Ouwe vanzelfsprekend - als hoogste
gezagdrager - niet in want zowel hij als de baas konden meestal een goede boerenacht
maken. Maar wij arme wachtlopers stonden vaak na een uur of 3 slapen weer op de brug of
in de machinekamer.
Ik had altijd gedacht dat alleen grote viervoeters staande konden slapen maar als wachtloper
in de warme machinekamer met het regelmatige geluid van de motoren moest je er soms
hard tegen vechten om niet voor de manoeuvreerstand staande in te slapen.
Ook ging het niet altijd even vriendelijk toe want er werd steeds fanatieker gespeeld en oh
wee als je bijvoorbeeld met klaveren uitkwam en het had ruiten moeten zijn om maar iets te
noemen.
De Ouwe was een geroutineerde bridger dus hij en zijn partner smaakten meestal het
genoegen om te winnen.
Voor mij was het een ervaring die mij voor mijn hele leven afkerig van kaartspelen heeft
gemaakt.
I.S. Schaafsma