s.s. Generaal Verspijck en Adonara

Iedereen die in de jaren 30-40 op de lagere school gezeten heeft, kan het rijtje eilanden nog zonder aarzelen opdreunen: Bali. Lombok, Soemba, Soembawa Flores en Timor.
Het bleek dat het toch niet alles was, want tijdens de vaart met de Generaal Verspijck kwamen er nog een aantal eilandjes bij Sawoe, Roti, Adonara, Solor, Pantar en Lomblen.

In de jaren vijftig waren dit nog onderontwikkelde gebieden waarvan ik Adonara er wil uitlichten.

In de dienst Makassar-Kleine Soenda eilanden v.v. liepen wij dit eilandje van ca. 14 bij 35 km aan op de rede van Wai Werang voor het lossen van passagiers, stukgoed en het geven van gelegenheid aan de meereizende taukees om handel te drijven.

Wij hadden daar een vaste bezoeker, Pater van der Hulst, die 25 jaar in Hinga een missiepost had. Het was een doortastend iemand met groot gezag en bijbehorend fors postuur, die met behulp van financiële steun van zijn Nederlandse familie, kans gezien had een kerk en een ambachtschool op te richten. Om leerlingen te trekken was niets hem te veel.

Bijvoorbeeld tijdens een verlof in NL had hij bij de gemeente Amsterdam kans gezien een aantal fietsen op de kop te tikken, die aan kandidaat leerlingen van de ambachtschool werden verstrekt. Als we voor anker gingen stond de pater meestal al op het strand te wachten, tot de eerste laadboot aankwam en de motorboot weer naar het schip terug voer. Hij genoot dan van een koud biertje en een “goede” maaltijd en wij mochten genieten van zijn sappige verhalen.

Op een keer was hij er niet op de gebruikelijke tijd en kwam heel wat later pas aan boord. Wat was het geval: hij moest een aantal gesnelde koppen weer bij de lichamen brengen zodat ze compleet begraven konden worden.

Al eeuwen lang was er strijd tussen twee bevolkingsgroepen, de Demon (de autochtonen) die in het binnenland woonden en de Paji (allochtonen) die overwegend aan de kust woonden. Om het minste of geringste vlogen ze elkaar in de kroeskoppen: een omgehakte bananenboom, gestolen klappers of geroofde djagoen. Met de parang (die elke volwassen man bij zich droeg) werd het conflict uitgevochten. Ook het inwijdingsritueel van een nieuwe tempel vroeg om een mensenoffer.

Hinderlagen waren aan de orde van de dag. Pater van der Hulst probeerde van de Adonarezen katholieken te maken en trachtte ze verdraagzaamheid bij te brengen. Hij slaagde daar redelijk goed in maar onderhuids bleven de veten doorwoekeren. Op de dag dat hij te laat was voor het koude biertje, had hij met zijn jeep een aantal gesnelde koppen opgehaald en hoopte zo dat de bloedwraak uit zou blijven.

Generaal van Heutz heeft omstreeks 1904 pogingen gedaan om het Nederlandse gezag te vestigen, maar dat had maar matig succes. Bij een landing sneuvelde een jonge luitenant waarvan het graf nog altijd op het strand te vinden is. Zijn partner heeft er destijds voor gezorgd dat er een stenen gedenkteken voor hem werd opgericht.

Toen lag het graf op het stille strand maar in 1982 was er een kampong ontstaan en werd door kinderen op het graf gespeeld en door de vrouwen de was gedroogd. De Indonesische regering had niet zoveel op met lokale strijdheren en heeft daar met harde hand een einde aangemaakt, Het Nederlandse gezag liet daarentegen zoveel mogelijk de aanwezige gezagsstructuren intact, zolang het niet storend was voor de handel etc. Van de kleine Soenda eilanden kwamen niet zoveel producten, waardoor het Nederlandse gouvernement er weinig aandacht aan besteedde en de interne zaken op zijn beloop liet.

In 1982 hebben wij samen met de Pater een tocht gemaakt door de Kleine Soenda eilanden en hebben o.a. een tijdje verbleven op Adonara.

We hadden onderdak bij een tweetal nonnen, die in Withama een polikliniek dreven.
Eenmaal in de zes weken werd het eiland bezocht door een arts –ik meen van Savu- zodat voor de meeste ingrepen de beide zusters er alleen voor stonden. Samen met een dukun leverden zij toen de medische zorg op het eiland.

De centrale vulkaan –Boleng- was toen niet lang geleden tot een uitbarsting gekomen, waardoor het eiland bedekt was door een centimeters dikke as laag, bij elke stap die je deed wervelde de as op. De kerk stond er nog, de ambachtschool was ter ziele, alle gereedschappen en andere inventaris waren verdwenen, tot groot verdriet van de Pater die het ooit zo enthousiast was begonnen.

Na afloop van ons bezoek gingen we met een motorboot -die ik eerst operationeel moest maken- van Waiwerang naar Larantuka en vandaar naar Bali voor een “echte”vakantie.

I. S. Schaafsma

Parang: l.o.a 100 cm, blad 42 cm, scherp geslepen werd gebruikt voor vrijwel alles : schoonmaken van nagels, omhakken van bomen en struiken maar ook voor het snellen van koppen.
Tauke: Chinese handelaar
Dukun: inheemse geneeskundige