Aanvaring

Op 17 september 1960 voer het ms. van Riebeeck (gebouwd in 1949, 4946 BRT, voortstuwing 8 cilinder 4 tact Werkspoor, 2900 apk, snelheid ca. 13,5 mijl) van Mogadishu naar Mukalla, in de dienst van Kaapstad-Basra-Kaapstad. Aan boord een lading stukgoed, passagiers 1ste, 2de en dekklasse; alsmede een groot aantal schapen waarvoor in de kuilen speciale pens waren getimmerd.

Het was bijna 5 uur in de dagwacht, tijd om de slagen uit te rekenen. Ik stond klaar bij de lessenaar om de klok en de slagenteller af te lezen, toen er een verschrikkelijke dreun te horen was en een schok door het schip heen ging.

Als werktuigkundige denk je dan aan veel dingen tegelijk, maar als belangrijkste gaat er door je heen: de motor blijft draaien dus aan de machine installatie en de schroef kan het niet liggen, ik ga alvast naar de manoeuvreerstand want er zal zo wel iets moeten gebeuren en ja hoor, de telegraaf ging op stop en daarna vol achteruit. Stoppen gaat natuurlijk wel, maar achteruitdraaien vergt eerst het openen van de afsluiters op de luchtvaten, daar gaat wat tijd mee heen. Onmiddellijk daarna kwam de tegenorder: stop.

De klap leek van achteren te komen en de olieman was al in de schroefastunnel gegaan om te kijken, maar er was geen water te zien, alles was normaal. Toen heb ik de olieman naar boven gestuurd om te kijken wat er gebeurd was - want er kwam geen informatie van de brug over wat er gebeurd was. Bij terugkomst legde hij mij in steenkolen Engels uit dat er aan bakboord achter een groot gat zat waar een vrachtschip - later bleek het te gaan om een Franse Liberty - naar binnen was gevaren.

Door de overhangende achtersteven -een geveegde kont- van de R boten was het gat van 4.5 m diep en 6 m breed gelukkig niet doorgelopen tot de waterlijn en bleef het ruim IV droog. Toen de ergste schrik voorbij was realiseerde ik mij dat we door het oog van de naald waren gekropen. Als de aanvaring een paar seconden eerder had plaatsgevonden had het ongeval rampzalig kunnen aflopen want dan zou de steven van de Liberty (7180 BRT, triple expansiemachine van 2500 ipk, snelheid 10,5 mijl) de machinekamer hebben opengereten en het gat zou niet dan bij de waterlijn opgehouden zijn. Een ander geluk bij een ongeluk was dat de Liberty vrijwel leeg was, anders was het schip veel verder in de van Riebeeck gevaren.

Het was ons werktuigkundigen een raadsel hoe het mogelijk was dat een Liberty met een maximum vaart van 10 mijl op open zee, bij zeer goed zicht de van Riebeeck die 13,5 mijl liep, zo te grazen kon nemen.

Tijdens de zitting van de raad voor de scheepvaart waar deze scheepsramp werd behandeld, oordeelden de deskundigen, dat er niet ter zake kundig was omgegaan met de radar en dat de navigatie niet conform de geldende uitwijkbepalingen was uitgevoerd. Het ms. van Riebeeck was schuldig aan de aanvaring, want zij had moeten wijken voor de Franse Liberty.

In die jaren vlak na de oorlog waren er nog heel wat officieren, die in de oorlog hadden gevaren en waarvan sommigen ook torpederingen hadden meegemaakt. Er waren er die ook jaren na de oorlog nooit met de hutdeur dicht sliepen, uit angst om op het kritieke moment niet de hut te kunnen verlaten wegens een klemmende deur. Door het gebeurde met deze aanvaring kan ik me levendig voorstellen wat het moet zijn, als je de dreun van de inslaande torpedo hoort, de schok van de explosie voelt en het zeewater het schip begint binnen te stromen. In de machinekamer had je meestal weinig kans, want de onderzeebootcommandant richt op zijn torpedo’s op het midden van het schip, de plaats waar meestal de machinekamer was gelegen.

De noodreparatie in Aden duurde een paar weken en de hitte was moordend voor de schapen die wij aan boord hadden. Dagelijks gingen er een tiental overboord, die waren bezweken door de ontberingen. Toen één van ons opmerkte dat het wel eens een stink zooitje kon worden, met al die dooie ronddrijvende schapen rondom het voor anker liggende schip, zagen we dat de natuur het probleem grondig oploste.

Een grote school haaien lag in directe omgeving van het schip te wachten op de dingen die komen gingen. Zodra een dood schaap het water maar raakte, werd de zee een kolkende massa van vechtende haaien die elkaar de buit probeerden te ontfutselen en was het stink probleem in no time opgelost.

De aandrang om eens lekker te gaan zwemmen in het warme en heldere water van de Golf van Aden was uiteraard helemaal verdwenen.

I.S. Schaafsma